bederven (verknoeien)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

We wilden de sfeer niet bederven.

De sfeer is in ieder geval bedorven, ook voor jezelf.

Als iemand erover begon, zei ik: "Vertel me die dingen toch niet, je bederft mijn eetlust!"

Het idee dat boeken de jeugd kunnen bederven leeft er echt nog.

De vakbonden willen de sfeer nog niet bederven.

Een minderheid van kwaadwilligen bederft het plezier van velen.

Waarom bederft macht je karakter?

Maar zelfs in detentie liet de jonge auteur zijn goede humeur niet bederven.

Ik wilde de pret niet bederven, maar relativeerde het probleem toch.

De dreigende onweerslucht kan de pret duidelijk niet bederven.

Niet meteen statistisch significant, maar laat dat de pret niet bederven.

Hij baalt van het slippertje, maar laat zijn stemming er niet door bederven.

De boycot van de burgemeesters en de brouwers kon evenwel de pret niet bederven.

Die onduidelijkheid kan de pret niet bederven.

Je wilt immers niet altijd opnieuw de sfeer bederven en iedereen met een gevoel van ongemak opzadelen.

Aan parken valt niet veel te bederven, die zijn tijdloos.

Alleen een foute stokwisseling leek het feestje nog te kunnen bederven.

Ik wil het feest niet bederven, maar ongemakkelijk voelt de opluchting wel.

Nu was het leesplezier voor iedereen die het boek nog niet kende bedorven.

De verwachtingen zijn zo hoog, dat niemand het feestje lijkt te willen bederven.

Wie opgroeide met die boodschap, liet er zijn eetlust danig door bederven.

Ik wil de feestvreugde niet bederven, maar ik moet bekennen dat ik weinig opgetogen ben over dit kampioenschap van Ajax.

B. verwijt A. de markt te bederven met overproductie.

Echter, het leefmilieu in de bebouwde kom (met name in de Randstad) wordt ernstig bedorven door het lawaai, de onveiligheid en de luchtvervuiling van het gemotoriseerde verkeer.

Haar eventuele plezier in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw was voorgoed bedorven.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

regen

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

eetlust

feest

feestje

feestvreugde

humeur

jeugd

karakter

markt

plezier

pret

(8 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

enigszins

ernstig

grondig

totaal

voorgoed

  • subject
  • object
  • verbum finitum
  • bepaling
  • verbale aanvulling
  • 1
    iemand of iets bederft iets
        • eetlust
          • Buitenaards leven dat groeit in het menselijk lichaam : meer ingrediënten heb je niet nodig om je eetlust te bederven .
        • feest
          • Ik roep U , en over Uw hoofden heen vele anderen - ook die partijen die voor afschaffing van de Monarchie zijn , zoals GroenLinks , de SP en Leefbaar Nederland - om volgende week het feest niet te bederven .
        • feestvreugde
          • Ik wil de feestvreugde niet bederven , maar ik moet bekennen dat ik weinig opgetogen ben over dit kampioenschap van Ajax .
        • humeur
          • Niets , geen onafgewerkte vioolpartij en al zeker geen rinkelende gsm , kon hun montere humeur bederven .
        • klimaat
          • Uitgerekend de man die ons politieke klimaat voor decennia heeft bedorven , en daar nooit berouw voor toonde , wil voortdurend aantonen dat híj unfair behandeld is .
        • leesplezier
          • Vele van Vervoorts verhalen laten zich goed navertellen , wat overigens het leesplezier zou bederven .
        • plezier
          • Een minderheid van kwaadwilligen bederft het plezier van velen .
        • pret
          • De dreigende onweerslucht kan de pret duidelijk niet bederven .
        • relatie
          • Een veroordelend Amerikaans vonnis bederft de relaties van het museum met de VS echter grondig .
        • sfeer
          • Uitpuilende afvalbakken en stinkende toiletten bederven de sfeer en zijn aanstekelijk .
        • stemming
          • Wat de stemming ook bederft : een dode geit in het zwembad de volgende ochtend .
        • uitzicht
          • Dat nieuwe gat zal niet alleen het mooie uitzicht bederven , het brengt ook de overlast dichterbij : het afgraven gebeurt met explosieven die een hels lawaai veroorzaken. Én schade .
        • verhouding
          • Zeker in een tijd waarin partijen draagvlak verliezen , populisme de verhoudingen bederft en de ruimte voor een tegenstem beperkter wordt .
        iemand of iets maakt iets minder aangenaam of bevredigend
      • 2
        iets bederft
        • eten
          • De dieren gaan dood en het eten bederft .
        • groente
          • Fruit en groenten die snel bederven , worden pas op het allerlaatste moment geplakt .
        • levensmiddelen
          • Levensmiddelen bederven niet eerder door schimmels dan door bacteriën , alleen valt schimmelbederf meer op .
        • product
          • Er worden verpakkingen ontwikkeld waarin de producten minder snel bederven .
        • tomaat
          • In een te koude omgeving krijgt het zogenaamde ' lage-temperatuurbederf ' eerder kans : op de schil ontstaan dan waterige plekken waardoor de tomaten snel bederven .
        • vis
          • Vis bederft sneller dan bijvoorbeeld vlees .
        • vlees
          • Met name gehakt en gemalen rauw vlees bederft erg snel .
        • voedsel
          • Dat voedsel mag niet bederven .
          iets wordt slecht en onbruikbaar door bacteriën, schimmels, enz.
        • 3
          iets bederft iets
                iets veroorzaakt dat iets slecht en onbruikbaar wordt
                • "Een rotte tomaat in een kist kan alle andere snel bederven ”, zegt hij .
                • (meer voorbeelden)
              • 4
                iets of iemand bederft iemand of iets karakter, reputatie
                        iets of iemand beschadigt het karakter of de reputatie van iemand
                        • Zo schreef Marcellus Emants in 1878 : „ Al die liefde en die zorgen bederven een kind ."
                        • (meer voorbeelden)